Kwalitatieve interviews onder 100 verdachten in Nederlandse strafzaken bieden inzicht in de vraag of ervaren procedurele rechtvaardigheid ertoe doet voor verdachten en, zo ja, welke componenten van procedurele rechtvaardigheid voor hen van belang zijn. Het epistemologische vertrekpunt van dit onderzoek verschilt van de kwantitatieve studies die het onderzoeksveld domineren, doordat dit onderzoek nagaat welke componenten van procedurele rechtvaardigheid respondenten eventueel zelf ter sprake brengen in plaats van respondenten te vragen naar vooraf bepaalde componenten van procedurele rechtvaardigheid. De grote meerderheid van de respondenten bracht zelf kwesties ter sprake die met procedurele rechtvaardigheid te maken hebben. Zes componenten vormden de kern van hun rechtvaardigheidspercepties: (1) informatie waarop beslissingen zijn gebaseerd, (2) bejegening, (3) gepaste aandacht, (4) neutraliteit, (5) inspraak en (6) zorgvuldigheid. Hoewel deze componenten overeenkomen met de literatuur over procedurele rechtvaardigheid, noemden respondenten sommige componenten vaker – en andere juist minder vaak – dan men op basis van de literatuur zou verwachten. In het bijzonder speelt neutraliteit een belangrijke rol in de Nederlandse rechtbankcontext die hier werd onderzocht.